Insyriated
In een oorlog wordt je eigen huis de hel. In de al enkele jaren woedende Syrische burgeroorlog wordt die hel beperkt tot het appartement van een familie in Damascus. Vader is de deur uit (er is alleen even telefonisch contact), moeder zorgt met een inwonende huishoudster voor twee dochters en zoontje, een neef, haar schoonvader en de bovenbuurvrouw met haar pasgeborene.
De oorlog is dichtbij. Dat merken we niet alleen aan de actieve sluipschutters, maar ook aan het gerommel van de bombardementen. Die zijn eerst verder weg, maar onverwachts ook héél dichtbij. En dan staan er ook opeens vreemde mannen aan de andere kant van de gebarricadeerde deur. Die gaan weg, maar komen weer terug.
Dat alles maakt Insyriated tot een heftige film, waarin de oorlog verschrikkelijk dichtbij komt. Er wordt geen keuze gemaakt voor of tegen een bepaalde partij, het gaat niet om Assad of IS, niet om de steun van of aanvallen door buitenlandse legers. Wat telt is het hier en nu: wie naar buiten gaat moet uitkijken door de dodelijke schoten van de sluipschutters, maar er moet toch water worden gehaald.
De camera verlaat in Insyriated de verschillende kamers van het appartement niet. Net als de personages in de film merken we niet direct iets van het geweld buiten – maar het is er wel, we horen het. En de hoofdrolspelers worden geconfronteerd met het soort keuzes op leven en dood dat alleen in oorlogssituaties mogelijk is. “Dit is mijn thuis”, zegt de vrouw. “Niemand jaagt me hier weg.”
Dat het publiek deze indringende film erg goed waardeert moge blijken uit het feit dat de film zowel op de afgelopen Berlinale als op het Filmfestival van Gent de Publieksprijs in de wacht sleepte.